Zoeken in deze blog

vrijdag 12 november 2010

Herfstavond in oktober.

Geschreven door Benno Zuidenga.



Het was een regenachtige herfstavond in oktober, de regen druilde de hele avond onafgebroken uit de donkere bewolkte hemel. Fiona liep door een troosteloze buurt in een buitenwijk het was een achtergebleven gebied waar veel zwervers en criminelen een huis hadden. De huizen zagen er grijs en grauw uit en leken zich helemaal aan het regenachtige weer aan te passen. Fiona liep onder een trap van een flatgebouw door op zoek naar een droog plekje, onder de trap stonden de stinkende vuilcontainers van de woonflats. Ze kroop onder een container waar ze droog zat maar nog niet uit de wind, de wind waaide onheilspellend en met koude natte vlagen onder de container door en Fiona rilde van de kou. Ze was moe en wilde slapen, als ze geen betere plek voor de nacht ging vinden zou dit wederom een onrustige en slapeloze nacht worden. Haar vacht was doorweekt en de vlooien sprongen door haar haren, ze had al dagen niets fatsoenlijks te eten gehad de enige plek in de buurt waar ze wel eens iets vond was bij de achterdeur van de plaatselijke snackbar, als ze geluk had zette de eigenaar ook nog wel eens wat buiten voor haar. Ze had al geprobeerd om binnen te komen in de kleine keuken van de snackbar maar de snackbar eigenaar had haar weer buiten gezet. “daar krijg ik problemen mee” had hij gemompeld. Ze was al eens achter hem aangelopen in de hoop bij de man thuis te komen, maar twee straten verderop stapte de man in zijn auto en zonder haar in de gaten te hebben reed hij de straat uit.

Weemoedig dacht Fiona terug aan de tijd dat ze een huis had, de warme kachel, altijd voldoende eten en een lekkere zachte slaapplaats met haar eigen dekentje. Het was op een avond dat er een auto met allemaal vreemde lichten en een vreselijk geluid voor de deur stond, haar mens werd op een bed het huis uitgedragen en ze verdween in de nacht in de auto met veel lawaai en de vreemde lichten. Fiona was alleen achtergebleven in het lege en verlaten huis, haar mens zou zo wel weer terug komen dacht ze. Ze was in slaap gevallen en ze schrok wakker van de voordeur die open gemaakt werd, ze liep vanuit de kamer naar de voordeur maar daar stond niet haar mens, het was wel een mens, het waren er wel vier twee in blauwe pakken en twee in groen gele pakken. Fiona snuffelde even in de lucht en rook onraad die op haar af kwam. Eén van de twee groen gele pakken had een groot net bij zich en kwam direct achter haar aan maar zij was sneller en ze sprong met twee elegante sprongen de trap op naar boven. De twee groen gele pakken kwamen achter haar aan naar boven, Fiona sprintte gelijk naar de slaapkamer met het kleine balkonnetje, in de deur naar het balkon was een speciale deur voor haar gemaakt en via de loopplank trippelde ze het balkon af de koude natte tuin in. De twee groen gele pakken stonden op het balkon haar na te kijken hoe ze verdween in de struiken.

Nu zwierf ze alweer twee weken in de buurt van haar huis, elke keer bezocht ze de tuin waar ze ontsnapte aan de twee gekleurde pakken, maar het bleef donker en verlaten in het huis. Ze begon te twijfelen of ze ooit wel weer terug kon keren naar haar huis. Op een avond durfde ze het aan om de kleine treeplank naar het balkon op te lopen en probeerde de slaapkamer binnen te komen, alleen het deurtje zat stevig gesloten. Zelfs een paar uur op het balkon te hebben gezeten en de hele buurt wakker gemaakt te hebben hielp niets, uit diverse ramen klonken boze mensen en één keer kreeg ze een bloempot naar haar hoofd geslingerd. Ze was na de bloempot maar weer afgedropen.

De regen werd wat minder en Fiona kwam onder de container vandaan haar maag knorde en ze moest op zoek naar eten. Ze liep bij de flat vandaan op weg naar haar bekende plekjes waar nog wel eens iets te eten kon vinden. Het eerste huis was een liefhebber van katten welke een groot katten verblijf in de tuin had, hier stond het deurtje nog wel eens van open en kon ze het eten verorberen wat er stond. Dit keer had ze pech het kleine deurtje was gesloten.
Een paar straten verderop was een huis met een gelijk soort deurtje in de deur als haar mens ook had gehad, hier kon ze misschien wel naar binnen om iets te eten te krijgen.
Ze liep de tuinen door tot ze de goede tuin herkende, ze moest goed oppassen want de buren hadden een vervelend mormel van een hond die haar wel vier tot vijf straten najoeg tot ze veilig was. Voorzichtig naderde ze de tuin, de hond was gelukkig niet aanwezig en ze kon ongestoord de tuin binnenlopen. Haar soortgenoot die hier woonde was ook niet altijd even vriendelijk tegen haar. Ze vond het wel logisch eigenlijk want als haar bak met eten elke keer werd leeg gegeten door een vreemde zou ze ook boos worden. Fiona stak haar kop door het kleine deurtje en keek links en rechts, de kust was veilig het was donker en stil in het huis. Langzaam en behoedzaam sloop ze de keuken in op weg naar de bak met eten van haar soortgenoot. Toen ze bijna bij de bak was aangekomen hoorde ze gekef en het getrippel van kleine pootjes achter zich, ze draaide zich om en zag een mormel van een lelijke hond aankomen het was een honden pup. Deze mensen hadden een hond in huis genomen nou vraag ik je, vrolijk hijgend en keffend kwam het mormeltje op haar afsprinten om te gaan spelen met haar. Hier had ze helemaal geen zin in, toen het honden mormel bij haar was gaf ze de hond een flinke haal met haar scherpe nagels over zijn neus en het beest droop piepend en jankend weer af. Nu moest ze maken dat ze weg kwam want de hond maakte zo’n lawaai en de mens van deze hond zou snel beneden wezen. Snel schoot ze het deurtje weer door en ze sprintte de tuin uit de donkere avond weer in. Ze rende de straten door en kwam weer bij de flat terecht waar ze onder de vuilcontainer wilde kruipen. De honger werd bijna ondragelijk en ze wist dat ze nu snel iets te eten moest hebben. Vlak voordat ze onder de vuilcontainer kroop rook ze iets onweerstaanbaars lekkers en ze liep weer terug, de geur kwam van om de hoek van de flat, eten dacht ze en ze ging achter haar neus aan. Toen ze om de tweede hoek van de flat liep zag ze naast de ingang -waar de mensen naar binnen gingen- een vreemdsoortig rechthoekig ding staan de heerlijke geur kwam hier vandaan. Voorzichtig en wantrouwend liep ze een rondje om het ding ze kon naar binnen kijken het was doorzichtig. Ze zag een schoteltje met voer staan het leek wel een beetje op het spul wat ze ook van haar mens kreeg. Na nog een rondje om het ding te hebben gelopen zag ze dat ze aan de zijkant naar het schoteltje toe kon lopen. Ze vertrouwde het maar niks het ding was koud en nat en er lag ook geen lekker dekentje in waar ze op kon gaan liggen. Maar die geur die van het schoteltje kwam was niet te weerstaan. Voorzichtig zette ze een poot op de rand van het ding het voelde koud en kil net als haar bak waar ze water en voer uit kreeg in haar huis. Voorzichtig liep ze verder haar halve lijfje was nu in het kille ding en ze kwam steeds dichterbij het heerlijke hapje, nog even en haar buik was gevuld. Ze was bijna bij het schoteltje, ze tilde haar poot op voor de laatste stap, ze zette haar poot neer en vervolgens hoorde ze een metaalachtige klap achter zich. Zonder zich nog om het heerlijke hapje te bekommeren draaide ze zich razendsnel om en vervolgens weg te rennen, alleen het ging niet ze kon er niet meer uit ze zat opgesloten. Ze krabbelde met haar poot aan het deurtje van het ding maar het ging niet meer open, ze liep langs het schoteltje met voer naar de andere kant maar ook hier kon ze niet uit. Ten einde raad kroop ze terug naar het midden waar ze uiteindelijk de zachte malse brokjes maar oppeuzelde, het smaakte niet meer zo lekker als dat ze voor het eerst geroken had. Ten einde raad viel ze naast het lege schoteltje in slaap.



De zon kwam op en brak door de wolken heen, de warmte van de zon was zo vroeg in de ochtend nog niet voldoende om de aarde en het plekje waar Fiona lag te verwarmen.
Ze schrok wakker toen er een zware dieselmotor van een auto naast de flat tot stilstand kwam. Er stapten twee mannen uit de auto, mannen in groen gele pakken die had ze wel eens eerder gezien. “kijk Henk die kon de verleiding niet weerstaan ze is er ingelopen, doe jij de auto open dan zal ik de kooi in de auto zetten en brengen we haar gelijk door naar het dierentehuis.” “Moeten we die kat niet eerst even chippen, kunnen we gelijk zien of er een eigenaar bij hoort.”
“Nee dat hoeft niet de eigenaar is bekend, drie weken geleden is de eigenaar met een hartaanval uit haar huis gehaald een paar straten hier vandaan in De Van der Helmstraat geloof ik, ik denk dat deze kat geluk heeft en een nieuwe eigenaar tegemoet kan zien.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten